Een uithuiszetting, geen geld om eten te kopen.
Een crisisopname op de PAAZ.
Crisisplaatsing van de kinderen.
Na tussenkomst politie start een begeleiding partnergeweld.
…
Mensen zijn op een punt gekomen waarop men niet anders kan dan hulp toe te laten, terwijl men net erg onzeker is geworden om anderen te vertrouwen, door de herhaaldelijke ervaring ‘er niet toe te doen’.
Gelijktijdig is elk hulpverleningstraject, een opname in een opvangcentrum, budgetbeheer, drughulpverlening, een begeleiding binnen de bijzondere jeugdzorg, psychiatrie..., een kans op een correctieve hechtingservaring, een zaadje 'er toe doen' voor de toekomst.
In deze workshop presenteren we een werkmodel waarin de hulpverlener handvaten wordt geboden in het opbouwen van een veilige hulpverleningsrelatie met zijn/haar cliënt, ook binnen een zeer moeilijk hulpverleningskader. Hoe kunnen wij als tijdelijke hechtingsfiguur naast onze cliënt gaan staan en onze cliënt steunen in de (her)opbouw van veiligere verbindingen met eigen netwerk, hulpverlening, maatschappij.
Aan de hand van de metaforen van kleine ik en GROTE IK (Splingaer, 2016) wordt het hechtingsthema uitgewerkt. Deze hechtingsbril helpt ons om reacties, gedrag van cliënten beter te begrijpen en op zoek te gaan naar het effect van eerder aanklampende of eerder vermijdende interventies binnen de hulpverlening.
Wat heeft jouw hulpverleningsstoel/context nodig om mensen in multi-stress een gelijkwaardige plek te geven in het hulpverleningstraject?
Vanuit het hechtingsdenken houden we de focus op het ‘hier en nu’, op eenvoudige, niet-therapeutische interventies in de dagelijkse praktijk.